Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

 

Artikel 14 Herziening uitkering zonder wachttijd
1
Ter zake van toeneming van de arbeidsongeschiktheid vindt herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering steeds plaats zodra de toeneming van de arbeidsongeschiktheid optreedt, indien deze intreedt:
a
binnen vier weken na de dag, met ingang waarvan de arbeidsongeschiktheidsuitkering werd toegekend;
b
binnen vier weken na de dag, met ingang waarvan de arbeidsongeschiktheidsuitkering wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid werd herzien;
c
binnen vier weken na de dag, met ingang waarvan de arbeidsongeschiktheidsuitkering, die voordien was berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, wegens afneming van de arbeidsongeschiktheid is herzien naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%;
d
binnen een bij ministeriƫle regeling aan te geven tijdvak in daarbij aan te wijzen gevallen.
2
Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering werd toegekend, onderscheidenlijk wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid werd herzien dan wel is herleefd, met toepassing van artikel 29, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 31, tweede lid, geldt voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a en b, als dag met ingang waarvan de arbeidsongeschiktheidsuitkering werd toegekend, onderscheidenlijk werd herzien dan wel is herleefd, de dag, met ingang waarvan die uitkering zou zijn toegekend, onderscheidenlijk zou zijn herzien dan wel zou zijn herleefd, indien artikel 29, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 31, tweede lid, geen toepassing zou hebben gevonden.
3
Ter zake van toeneming van de arbeidsongeschiktheid vindt herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van een herbeoordeling als bedoeld in artikel 28, zesde lid, plaats met ingang van 22 februari 2007.
4
Bij ministeriƫle regeling kunnen regels worden gesteld voor gevallen waarbij direct herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering plaatsvindt. Op grond van deze regels kan bedoelde herziening slechts plaatsvinden ten behoeve van de jonggehandicapte die bij hervatting van de arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven inkomsten geniet, die minder bedragen dan evenredig is aan zijn nog bestaande arbeidsgeschiktheid.
5
Voor de toepassing van het eerste lid worden perioden van wonen buiten Nederland waarin de arbeidsongeschiktheid is toegenomen mede in aanmerking genomen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •